Nederland, Frankrijk en Duitsland gaan grenscontroles terug invoeren, of hebben dat al gedaan. De dood van Schengen ondergraaft volgens Stefan de Vries het fundament van de EU.
Een jaar of tien geleden bezocht ik Schengen, het schilderachtige dorpje aan de Moezel waar de grenzen van de Benelux, Duitsland en Frankrijk elkaar ontmoeten. Het was een aangename lentedag. De eerste bladeren van de wijnranken op de hellingen rondom kwamen voorzichtig tevoorschijn. Als je er niets te zoeken hebt, rijd je dit plaatsje onopgemerkt voorbij. Maar omdat hier in 1985 geschiedenis werd geschreven, wilde ik de plek eens een keer met eigen ogen zien.
Ik herinner me nog levendig het gesprek met de toenmalige burgemeester van Schengen, Ben Homan. In het Nederlands, want meertaligheid is de norm in Luxemburg. Hij vertelde me over zijn deelname een paar jaar eerder aan een burgemeestersconferentie in Shanghai. Tijdens een diner zat hij naast de gastheer, de burgemeester van de gigantische havenstad. „Hoeveel inwoners heeft Schengen?”, vroeg de Chinees. „Five, six hundred”, antwoordde Homan. „Five, six hundred thousand?” reageerde de gastheer verbaasd. „Nee”, schudde Homan met een glimlach, „five, six hundred”. De Chinese burgemeester begreep er niets van. Hoe kon het dat zo’n gehucht zo belangrijk was dat de naam ervan op alle Europese luchthavens prijkte? Homan moest hard lachen om de anekdote, maar was ook trots dat zijn kleine gemeente synoniem was geworden voor het grootste vredesproject uit de geschiedenis van de mensheid.
Op een schip in de rivier bij ‘zijn’ Schengen tekenden in juni 1985 de Benelux, Frankrijk en Duitsland het gelijknamige verdrag. Eindelijk konden de inwoners van de vijf landen, ooit aartsvijanden, volledig vrij en ongecontroleerd naar en door elkaars landen reizen. Het was een bekroning van veertig jaar moeizame wederopbouw. Over de Muur, achter het IJzeren Gordijn, die toen nog bestond, was vrij reizen een onbereikbare utopie. Toch was er in deze krant die junidag, noch de daaropvolgende dagen, geen spoor te bekennen van de historische ondertekening. Een concurrerend dagblad meldde het in een klein berichtje binnenin, opmerkelijk genoeg op de buitenlandpagina, terwijl met dit verdrag het buitenland juist binnenland werd.
Nu, alweer bijna veertig later, lijkt dat unieke verdrag op sterven na dood: na Duitsland (sinds september) en Frankrijk (vanaf aanstaande vrijdag), voegt Nederland zich in een groeiend rijtje lidstaten dat zich van het ideaal van ongestoord reizen niets meer aantrekt.
Het lijkt een symbolische actie – er is nergens genoeg personeel om de duizenden kilometers aan grens efficiënt te controleren – maar ook symbolen hebben effect. Onder de vage noemer van ‘ernstige bedreigingen voor de openbare orde en de binnenlandse veiligheid’ lanceren Nederland, Frankrijk en Duitsland een frontale aanval tegen alles waar de EU voor staat. Ja, juridisch mogen lidstaten tijdelijk grenscontroles invoeren. Maar het opportunisme van de drie landen en al die andere lidstaten druist lijnrecht in tegen de geest van Schengen, tegen het fundament van de Europese Unie zelf. Het is een delict dat om zware sancties schreeuwt. Helaas, de Europese Commissie, de hoedster van de verdragen, kijkt machteloos toe. Brussel zwijgt, verlamd door angst voor diezelfde lidstaten die het zou moeten controleren. Zo wordt de Commissie medeplichtig aan de ontmanteling van de Unie.
Hoe kan Duitsland, dat in zijn recente collectieve geheugen de pijn draagt van een leven achter prikkeldraad en geweren, zo achteloos de basis van de Europese Unie van tafel vegen? Hoe kan Frankrijk, met het woord liberté in de nationale slogan, zich verschansen achter een hekwerk van xenofobie en angst? En hoe kan Nederland, dat zijn naoorlogse welvaart te danken heeft aan open grenzen en vrij verkeer, zo gemakkelijk zijn ziel verkwanselen? Het is bittere ironie dat juist de landen die aan de wieg stonden van het Europese project nu voorop lopen in de mars naar zijn ondergang.
Als Europees journalist steek ik al jaren vele grenzen over. In het begin van mijn carrière was een grensovergang niet meer dan een verkeersbord en zag ik hoe kunstmatig en absurd lijnen op een kaart zijn. Nu dreigt het continent terug te keren naar een toestand waarin nationalisme en de angst voor ‘de ander’ domineren, vergetend dat die angst Europa keer op keer naar de afgrond heeft geleid. Hoe lang zal het nog duren voordat de naam van dit kleine Luxemburgse dorpje, synoniem voor vrijheid en eenheid, voorgoed van de luchthavenborden verdwijnt?
Burgemeester Homan is vorig jaar overleden. Terwijl zijn as zich langzaam vermengt met de Europese bodem die hij koesterde, werken politieke ‘leiders’ hard aan de ontmanteling van het verdrag dat zijn dorp wereldberoemd maakte. De dans aan het sterfbed van de Europese droom is begonnen.