Terwijl er afgelopen weekend ruim 750 kilometer file stond op de autosnelwegen richting het zuiden, zijn de autosnelwegen onderwerp van een hele andere discussie. De autosnelwegen, nu nog grotendeels in bezit van de staat, worden in de uitverkoop gegooid. De regering De Villepin heeft hard geld nodig. Met een schuld van 1054 miljard euro gaan nagenoeg de volledige belastingopbrengsten direkt naar het betalen van de rente van 47 miljard euro per jaar. De enige manier om uit de problemen te komen is het terugdringen van de overheidschuld. En dat kan door staatsbedrijven te privatiseren. Op 18 juli werd daarom besloten om de autosnelwegen in de etalage te zetten. Dat besluit stuit echter op grote weerstand. François Bayrou, fractieleider van de liberale UDF is fel tegen, en distancieert zich meer en meer van regeringspartij UMP. Vrijdag kondigde hij aan een klacht tegen de regering wegens machtsmisbruik in te dienen bij de Conseil d’Etat. Een zeer zwaar middel, dat wel aangeduid wordt als de atoombom van de Franse politiek. Bovendien moet volgens Bayrou de regering bij privatiseringen het parlement raadplegen, iets wat in het geval van de autosnelwegen niet gebeurd is. De opbrengst wordt geschat op 11 à 12 miljard euro, een druppel op de gloeiende plaat van de staatsschuld.
Het gaat om de Autoroutes du Sud de la France, de Autoroutes de l’Est et du Nord (SANEF) et de Autoroutes Paris-Rhin-Rhône (APRR).
Vandaag werd ook bekend dat de groep Bouygues afziet van een bod, een tegenvaller voor de regering. Andere kandidaten zijn Vinci en Eiffage, maar deze ondernemingen lijken gematigd enthousiast. De Franse autowegen zouden dus in buitenlandse handen kunnen vallen, een scenario dat niet echt aansluit bij de nationalistische en pattriotische koers die de regering wil gaan varen.
Het voornemen staat in schril contrast met de belofte van de regering Raffarin enige maanden geleden, dat de autosnelwegen niet verkocht zouden worden. De tolopbrengsten moesten gestort worden in een nieuw fonds voor de financiering van nieuwe grote infrastructurele projecten als een hogesnelheidslijn naar Spanje en Italië.
