Bij uitzondering een onderwerp dat alleen over Nederland gaat, maar dat als etiquette-schrijver mijn meer dan gemiddelde belangstelling heeft, omdat het over (slechte) manieren.
Naar aanleiding van het vliegtuigongeluk in Libië hebben de Nederlandse politieke partijen (met uitzondering van nieuwkomer De Piratenpartij) besloten hun campagnestop te verlengen tot aanstaande maandag. Op het eerste gezicht een sympathieke en menselijke geste. “Dat doen we uit respect voor de slachtoffers en uit medeleven met de nabestaanden”, zegt bijvoorbeeld Arie Slob op zijn twitterfeed. Dat zou ik ook zeggen. Als ik boter op mijn hoofd had.
De campagnestop heeft namelijk niets medelevends, maar juist alles van een kille berekening, een vorm van collectieve hysterie, die past in de ontwikkelingen in Nederland sinds het begin van deze eeuw. De laatste jaren zien we steeds vaker excessieve publieke rouw, zoals bij het overlijden van Pim Fortuyn, Guusje Nederhorst, André Hazes, en curieus genoeg, bij diverse geliquideerde criminelen of na een verkeersongeluk in Apeldoorn. BN’ers zijn ‘geschokt’, politici ‘dieptriest’, terwijl de media als hongerige wolven bovenop ieder nieuw element van de slachtoffers duiken, hoe onbetekenend of hoe onverifieerbaar ook.
Een reden hiervoor is het gebrek aan hechte familiebanden. Het autochtone volk heeft zich en masse op het rouwen gestort. Onbekenden gaan vaak nog verder in hun geveinsde verdriet dan direct betrokkenen. En dan wordt het eng. Minuten stilte die in acht worden genomen, stille tochten, internetcondoleances: het lijkt op respect betuigen, maar het komt neer op cynische en egoïstische aandachttrekkerij. Bij overlijden van onbekenden is alleen zwijgen gepast; is er wel een band dan zoekt u de nabestaande op. Rouwen is een evenement geworden, een vorm van volksvermaak zoals een voetbalwedstrijd of een zomercarnaval. Onder politici is het een sport als eerste medeleven te uiten, soms zelfs nog vóór een toekomstig lijk zijn laatste adem heeft uitgeblazen. We laten graag aan iedereen zien dat we een hart hebben, maar die emotionele betrokkenheid heeft de laatste jaren niet geleid tot een stijging van donaties aan goede doelen, noch tot een meer solidaire maatschappij.
Behalve sympathie kweken bij de potentiële stemmer heeft de stop natuurlijk nog een ander, cynisch voordeel: de actie kost niets (op het benadelen van enkele media die lijsttrekkersdebatten hadden gepland na). Als de partijen werkelijk respect voor de nabestaanden hadden gehad, was er niet zo hoog van de toren geblazen over de pauze. Juist met de campagnestop laten de politieke partijen zien over lijken te gaan.