Waar in de meeste Europese landen de kernramp in Tsjernobyl tot paniek leidde, bleef Frankrijk juist opvallend rustig. Té rustig, bleek achteraf.
Op 26 april 1986, om 1 uur 23 ’s nachts explodeert een kernreactor in de centrale van Tsjernobyl (toen nog in de USSR gelegen, nu in Oekraïne). De dag begint de evacuatie van de nabijgelegen stad Pripyat aan de gelijknamige rivier. Een paar uur later, op zondag, wordt bij toeval hoge straling gemeten in Zweden. Daar denkt men in eerste instantie aan een defect in een eigen centrale, maar al snel heeft men door dat er iets aan de hand moet zijn met een buitenlandse kerncentrale. De Zweden seinen andere Europese landen in en samen komen ze tot de conclusie dat er een ongeluk gebeurd moet zijn in de centrale in Tsjernobyl. Maar de schaal en de aard van het ongeluk blijven onduidelijk.
Kalm blijven
De uren na de ramp verspreidt de radioactieve wolk zich snel over een groot deel van Europa. Heel Europa ? Nee, een land dat sterk afhankelijk is van kernenergie biedt dapper weerstand. Op 30 april 1986 vertelt de weervrouw van het achtuurjournaal op de publieke zender Antenne 2 (zie onder) dat een hogedrukgebied boven het land “een echte barrière” vormt waardoor de radioactieve deeltjes het land nooit zullen bereiken. Althans, dat stellen de autoriteiten. Al op 1 mei hing de radioactieve wolk boven nagenoeg het hele land (en boven Italië, Duitsland, de Benelux en Zwitserland). En toch: “Er is geen enkel veiligheidsprobleem in Frankrijk. Geen enkel.” zegt de zelfverzekerde minister van Industrie Alain Madelin, “we hebben niets te verbergen. Blijf toch kalm!” De media nemen die beweringen klakkeloos over. Vooraanstaande wetenschappers deden er nog een schepje bovenop. “Het enige gevaar is dichtbij de centrale zelf.” De Fransen konden opgelucht adem halen: de Russische wolk komt hun grens niet over.
[aesop_video align=”center” src=”youtube” id=”grhpPdXel8A” loop=”on” autoplay=”on” controls=”on” viewstart=”on” viewend=”on”]Jodium
Het waren grove leugens, zou later blijken. Jaren na de ramp gaf een bekende Franse nieuwslezer toe dat de regering valse weerberichten verspreidde om te doen geloven dat de radioactieve wolk de andere kant opwaait. Het Franse contrast met het buurland was enorm. Aan de overkant van de Rijn, in Duitsland, reageerden politiek en burgers heel anders. Zandbakken bij scholen werden bedekt, het eten van bepaalde groenten werd verboden. Al snel kwam er een regeling om tuinders schadeloos te stellen. Ook in Nederland nam de ongerustheid na de eerste berichten over de ramp snel toe. Spinazie werd taboe. Konden we nog wel melk drinken, want de Zweedse kinderen mochten dat immers al niet meer? En moesten we jodiumtabletten gaan slikken? De Nederlandse regering wist het allemaal ook niet zo goed, maar adviseerde wel om de koeien op stal te houden. Italië voerde een paar dagen na de ramp al systematische controles in van levensmiddelen die het land binnen komen, tot woede van de Fransen. Die schakelden meteen de Europese Commissie in om er voor te zorgen dat die controles direct werden opgegeven. Om de volksgezondheid werd niet gekommerd. Terwijl op Corsica op 30 april al verhoogde straling gemeten werd, hield de regering Chirac tot 10 mei 1986, ruim twee weken na de ramp, stug vol dat er in Frankrijk echt niets te vrezen viel.
[aesop_parallax img=”http://devries.fr/wp-content/uploads/2016/04/cars.jpg” parallaxbg=”on” caption=”Pripyat Amusement Park – Photo credit: Bert Kaufmann via Foter.com / CC BY-NC” captionposition=”bottom-left” lightbox=”on” floater=”on” floaterposition=”left” floaterdirection=”up”]Lobby
Waarom de Fransen probeerden Tsjernobyl te downplayen blijft gissen.
Een klein groepje wetenschappers zet vraagtekens bij de beweringen van de officiële instanties. Ze doen eigen metingen en hun conclusies zijn verontrustend. Ze seinen de Franse media in. “De radioactieve leugen” kopt het dagblad Libération op 12 mei 1986. Maar antwoorden komen er niet. De regering vindt dat andere landen, zoals Duitsland en Zweden, overspannen reageren. In de maanden na de ramp begint in veel Europese landen een debat over de gevaren van kernenergie. Het project voor de tweede kerncentrale die er in Nederland zou moeten komen wordt op de zeer lange baan geschoven. Zo niet in Frankrijk.
Nu, exact drie decennia later, worden nog steeds hogere stralingen dan normaal gemeten, met name in de Elzas en op Corsica. In 2001 klagen 53 kankerpatiënten de staat aan vanwege nalatigheid. Iedere week zijn er vijf nieuwe gevallen van jongeren onder de 25 jaar met schildklierkanker.
Staatsbelang
De rampen in Tsjernobyl en in Fukushima een kwart eeuw later, hebben de publieke opinie over kernenergie veranderd. Ook is de transparantie iets verbeterd. Zo houdt de toezichthouder op de kerncentrales ASN houdt precies bij waar en wanneer er ernstige incidenten plaatsvinden in Franse kerncentrales. Dat zijn er overigens meer dan zestig per jaar. EDF, de staatsenergiemaatschappij ligt onder vuur omdat de ontmanteling van oude kerncentrales vele tientallen miljarden gaat kosten die het bedrijf niet heeft. Politici lijken niet wakker te liggen van het nieuwe klimaat. Kernenergie in Frankrijk is bijna een religieuze zaak. Na de VS is Frankrijk de grootste producent en 78 procent van alle elektriciteit is atoomenergie, het hoogste ter wereld. Slechte publiciteit voor die energiebron is dan ook niet gewenst. Het land is een atoommacht en de kerncentrales gelden als legitimatie voor de technologie die nodig is om atoombommen te ontwikkelen. Wie in Frankrijk durft te beweren dat we kernenergie op termijn maar beter kunnen afschaffen, krijgt in het beste geval een verwijtende blik, en wordt in het ergste geval als staatsgevaarlijk gezien.
Meer over dit onderwerp:
Lees hier een terugblik uit 2009 op de Nederlandse situatie na de kernramp in het Historisch Nieuwsblad of bekijk een aflevering uit 2010 van het programma Andere Tijden. Over de grenzeloze liefde van de Fransen voor kernenergie maakte ik vorig jaar deze reportage.
[aesop_map height=”300px” sticky=”off”]