Wenen, 1975: Op de kortste dag van het jaar, 21 december, neemt een flamboyante terrorist in de Oostenrijkse hoofdstad de tram naar zijn ‘werk’. Bewapend met een Browning, een Beretta, twee granaten en vergezeld door vijf handlangers is hij op weg naar wat een van de meest opzienbarende terroristische acties van de 20e eeuw zal worden. Zijn naam: Carlos.
Vergeleken met Carlos de Jakhals is Ben Laden een amateur. Velen zien in hem een idealistische vrijheidstrijder of een gentleman-terrorist. Maar Carlos is ook de man die op meedogenloze wijze zeker 83 moorden heeft gepleegd. Jarenlang was hij de meest gezochte man op aarde, maar sinds 1994 zit hij in Frankrijk onder dubieuze omstandigheden in de gevangenis. Na een veroordeling in 1997 moet hij begin dit jaar opnieuw terecht staan. Dit keer voor aanslagen die hij begin jaren tachtig gepleegd zou hebben. Carlos levert een verwoede strijd met de Franse staat om vrijgelaten te worden en zijn advocaat Isabelle Coutant staat hem bij. Zij gaat daarin zelfs zo ver dat ze in 2001 met Carlos in de gevangenis getrouwd is.
Ilich Ramírez Sánchez ‘Carlos’ wordt geboren op 12 oktober 1949 in Carácas, Venezuela, als zoon van een Marxistische advocaat en een zeer gelovige katholieke vrouw. Zijn voornaam is een eerbetoon aan Lenin. Als hij zeventien is brengt hij de zomer door in een militair revolutionair kamp op Cuba. In 1968 gaat hij naar de universiteit van Moskou waar hij twee jaar later weggestuurd werd. Hij gaat dan naar een trainingskamp in Jordanië. Begin jaren zeventig begint Ilich zijn activiteiten voor het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP) en neemt daarbij de schuilnaam Carlos aan, een verbastering van het Arabische ‘Khalil’ (‘vriend’, ‘vertrouweling’). Zijn bijnaam ‘De Jakhals’ komt van een roman uit 1971 van thrillerschrijver Frederic Forsyth, De dag van de jakhals. In tegenstelling tot wat velen denken gaat dit boek echter niet over Carlos. De terrorist werd immers pas een paar jaar na het verschijnen van het boek bekend. Een exemplaar van het boek van Forsyth werd gevonden in een tas waarvan men dacht dat die van Carlos was. Hoewel de tas niet van hem was, is Carlos niet meer van de bijnaam ‘Jakhals’ afgekomen. In 1975 bekeert hij zich tot de Islam en richt hij al zijn energie op de verdediging van de ‘Arabische kwestie’.
Terug naar Wenen. Op die winterochtend in december 1975 is Carlos de leider van een team dat op weg is naar de hoofdzetel van de organisatie voor olieproducerende landen, de OPEC. De OPEC houdt die dag een conferentie en olieministers uit elf verschillende landen zijn daarbij aanwezig. Het gebouw is nauwelijks beveiligd want niemand houdt rekening met aanslagen tegen de OPEC. Carlos en zijn twee handlangers doen zich voor als journalisten en komen makkelijk het gebouw binnen. Drie anderen zijn al ter plekke. Als de zes richting de conferentieruimte op de eerste verdieping lopen vindt het eerste vuurgevecht plaats waarbij een Libische lijfwacht en een Oostenrijkse agent omkomen. Een speciale eenheid van de Oostenrijkse politie komt al snel in actie. De chef “een oude van de Wehrmacht”, zoals Carlos zelf beschrijft, slaagt er in de ontvangstruimte te bereiken. Hij schiet en raakt een van de terroristen die vervolgens terugschiet en de Oostenrijker in de bil raakt. De twee gewonden zullen niet veel later een kamer delen in het ziekenhuis. Gefrustreerd over het vuurgevecht leegt Carlos zonder blikken of blozen het magazijn van zijn pistool op een man die reeds uitgeschakeld en ongewapend is.
De terroristen slagen er in de conferentieruimte te bereiken en nemen daar ruim zestig mensen in gijzeling. De gegijzelden worden snel opgedeeld in vier groepen: de ‘vrienden’ (de Irakezen, de Algerijnen, de Libiërs en de Koeweitis); de ‘vijanden’ (Saoediers, Iraniërs, de Emiraten en Qatar), de ‘neutralen’ (Indonesië, Nigeria, Equator en Venezuela) en tot slot het lokale personeel. Onder de ‘vijanden’ bevindt zich de minister van Olie van Saoedi-Arabië, Ahmed Zaki Yamani en zijn Iraanse collega. De PFLP heeft Carlos opgedragen hen te executeren, maar Carlos ziet daar van af, waarschijnlijk omdat de twee ministers hem een grote som geld geboden hadden. Naast een aantal politieke eisen, willen de terroristen ook een vliegtuig. Aan die eis wordt de volgende ochtend voldaan. De Oostenrijkers en het lokale personeel worden dan vrijgelaten. Carlos schudt degenen die vrijgelaten worden kalm de hand en vertrekt vervolgens met dertig gijzelaars in een bus onder politiebegeleiding naar het vliegveld van Wenen waar een DC9 klaar staat voor de terroristen. Het vliegtuig met de gijzelaars en de terroristen gaat eerst naar Algiers. Daar wordt een aantal gijzelaars vrijgelaten. Carlos waagt zich op de landingsbaan en wordt van alle kanten gefilmd en gefotografeerd. Daarna vliegt men naar de Libische hoofdstad Tripoli, waar ook een aantal gijzelaars wordt vrijgelaten en vervolgens weer terug naar Algiers. De laatste gijzelaars mogen daar gaan. Carlos en de overige terroristen vertrekken naar Libië waar zij een op Oudejaarsdag 1975 als helden worden ontvangen door Khadaffi. Voor Carlos is de OPEC-actie op dat moment geslaagd en ‘eind goed, al goed’. Voorlopig althans. De PFLP beëindigt na een pittig gesprek de banden met hem, omdat hij de twee olieministers niet heeft geëxecuteerd en omdat ze vermoeden dat hij een deel van het losgeld achterover gedrukt heeft. Geheime diensten van een groot aantal landen beginnen informatie over hem in te winnen en vermoeden dat hij een KGB-agent is. Vanaf dat moment is Carlos ’s werelds meest gezochte terrorist.
ONTSNAPT
Het had een haar gescheeld of Carlos was nooit in Wenen geweest. In het jaar voor de OPEC-gijzeling ontsnapt hij tot twee keer toe aan de Franse politie, die dan echter nog niet weten wie hij is. In januari 1975 gaat Carlos samen met een andere terrorist met een bazooka naar de luchthaven Orly van Parijs. Het is de bedoeling een El Al toestel neer te halen. De eerste aanslag mislukt, maar het projectiel een Joegoslavisch toestel. Carlos slaagt er in te ontkomen, maar is zwaar geïrriteerd door het fiasco. Hij gaat een week later terug en installeert zich hondsbrutaal op het panoramaterras van de luchthaven, dat drukbezocht is op de zondagmiddag. Een agent ziet hen en schiet op de twee mannen. Zij schieten terug en vluchten. Ze slagen erin zich op te sluiten in de wc en nemen tien mensen in gijzeling. Binnen enkele minuten wordt groot alarm geslagen op de luchthaven. Op een papiertje dat onder de deur doorgeschoven wordt maken de gijzelnemers hun eis bekend: een vliegtuig voor de volgende ochtend om 8 uur. De onderhandelingen gaan de hele nacht door. De gijzelnemers krijgen een uiteindelijk Boeing tot hun beschikking, en de gijzelaars worden vrijgelaten. Voor deze aanslag is Carlos nooit veroordeeld.
Een half jaar later ontspringt Carlos weer de dans. In het rustige straatje rue Touillier, direct naast de Sorbonne universiteit, wonen vooral chique oude dames. Maar op 25 juni 1975 bevindt zich in deze straat ook een heel wat minder onschuldige bewoner. De politie volgt al een paar dagen de Libanees Michel Moukharbal, vermeend PLO-lid. Als hij wordt opgepakt weigert hij te praten. Als de Geheime Dienst hem dreigt met uitzetting, vertelt Moukharbal echter wie de man is met wie hij op een foto staat: Carlos. De Fransen willen met Carlos praten en Moukarbal gaat samen met drie ongewapende agenten van de contraspionagedienst DST naar de schuilplaats van Carlos in de rue Touillier. Als zij aanbellen wordt de deur geopend door Carlos. Bijna onmiddellijk breekt een schietpartij uit. Twee agenten en Moukharbal komen om en de andere agent raakt zwaargewond. Carlos schiet zo snel en zo precies dat de politie de drie lijken over elkaar heen op een stapeltje aantreft. Carlos vlucht via de achteruitgang en over de daken. De Fransen zijn woedend dat hun agenten op hun eigen terrein zijn vermoord en zetten alles op alles om Carlos te pakken te krijgen. Klein geluk bij een ongeluk voor de politie: overal in het appartement worden de vingerafdrukken van Carlos aangetroffen. Vanaf nu kan de jacht geopend worden op Frankrijks publieke vijand nummer één. Die jacht zal bijna twintig jaar duren.
PLAYBOY
Het leven van Carlos wordt behalve door politiek en grof geweld ook bepaald door vrouwen. Carlos was altijd omringd door vrouwen, een gladde playboy die er niet voor terugdeinsde te betalen voor seks. Hij zou het bed gedeeld hebben met honderden en honderden vrouwen. Eén van die vrouwen is de Duitse Magdalena Kopp. Begin jaren zeventig is zij lid van de Duitse extreemlinkse groepering Revolutionaire Cellen die zich inzet voor de Palestijnse zaak. Ze ontmoet Carlos, maar wil liever niets met de wrede terrorist te maken hebben. Carlos blijft aanhouden en uiteindelijk geeft Kopp in 1978 toe aan zijn versiertechnieken.
In februari 1982 wordt Magdalena Kopp in Parijs opgepakt, onder verdenking van het voorbereiden van een aanslag. Iets dat Carlos woedend maakt. Carlos is namelijk verliefd op Kopp en wil zijn geliefde vrij. Om de Franse regering onder druk te zetten pleegt hij een reeks van aanslagen die het leven kosten aan meer dan tien mensen, onder wie een zwangere vrouw. In een paar maanden tijd vallen er honderden gewonden. Eén van die aanslagen vindt plaats op de trein van Toulouse naar Parijs op 29 maart 1982. De actie was waarschijnlijk gericht tegen Jacques Chirac, op dat moment burgemeester van Parijs. Chirac zou in die trein moeten zitten, maar dat bleek niet het geval. Door de bom vonden vijf onschuldige treinreizigers de dood. De Franse regering geeft niet toe aan de chantage van Carlos en veroordeeld Magdalena Kopp tot vijf jaar gevangenisstraf.
Door het grote aantal aanslagen van Carlos komen meer en meer landen onder de druk te staan om Carlos niet langer te beschermen. Na twee jaar in Boedapest gewoond te hebben wordt hij daar in 1985 uitgewezen. Na omzwervingen in Irak, Libië en Cuba, belandt Carlos uiteindelijk in Syrië. Als Kopp in 1985 vrijgelaten wordt, voegt ze zich bij Carlos in Syrië. Daar trouwen ze en krijgen ze een dochtertje, Rosa. Een paar jaar lang leven ze een rijk leven, grotendeels gefinancierd door verschillende Arabische geheime diensten. Maar het einde van het IJzeren Gordijn betekent ook het einde van de beschermde status van Carlos. In 1992 wordt Magdalena Kopp door Syrië uitgewezen. Na een lange tocht door de Arabische wereld waar geen enkel land haar op wil nemen, vlucht zij naar de familie van Carlos in Venezuela. De liefde lijkt bekoeld en niet veel later trouwt Carlos in Jordanië met de Palestijnse Lana Jarrar. Kopp is sinds 1995 weer terug in Duitsland en doet daar sindsdien sociaal werk. Haar terroristische verleden heeft zij volledig afgezworen. In augustus 2007 verschijnt haar boek over haar tijd met Carlos. In een interview met het Duitse blad Der Spiegel zegt Magdalena Kopp: “Ik begrijp er niets van dat ik ooit op zo’n macho en moordenaar verliefd ben geworden.”
De carrière van Carlos eindigt op 15 augustus 1994. In een spectaculaire operatie ontvoert de Franse geheime dienst DST Carlos vanuit Khartoem in Soedan. Ook zijn vrouw wordt ontvoerd. Zijn eigen Soedanese lijfwachten verdoven de twee. Carlos wordt aan handen en voeten geboeid en afgevoerd naar een vliegveld. Daar staat een klein straalvliegtuig klaar. Carlos wordt in een zak gestopt en het vliegtuig ingelegd. Bij aankomst op een militair vliegveld net buiten Parijs wordt Carlos gearresteerd. Van zijn Palestijnse vrouw is nooit meer een spoor teruggevonden. De operatie stond onder leiding van Generaal Philippe Rondot, de voormalig geheim agent die nu in Frankrijk in opspraak is vanwege zijn rol in de Clearstream-affaire om Nicolas Sarkozy zwart te maken.
In 1997, drie jaar na de ontvoering uit Soedan, begint het ‘Proces van de Eeuw’, dat uiteindelijk slechts acht dagen duurt. In de rechtszaal beweren de advocaten van Carlos dat er sprake is van een politiek complot. Zij baseren zich op de uitlatingen van een Israëlisch geheim agent die beweert dat de Mossad in de rue Touillier aanwezig was. Israël zou bedoeld zijn om de banden tussen de PLO en Frankrijk te beschadigen. Carlos schrijft zelf ook over een ‘zionistisch complot’. De advocaten eisen onmiddellijke vrijlating. Carlos ontkent noch bekent. Hij weigert simpelweg mee te werken. Uiteindelijk wordt Carlos tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld.
LIEFDE
Zijn arrestatie lijdt ook tot de kennismaking met de voorlopig laatste vrouw die een rol zal spelen in het leven van Carlos: Isabelle Coutant (55), advocate te Parijs. Coulant ontvangt in haar kantoor op stand aan de Boulevard Saint-Germain. Het is een kleine magere en elegante dame die onophoudelijk kleine sigaartjes rookt. Is dit de vrouw van ’s werelds meest gevreesde terrorist? Aan de muren hangen kindertekeningen, op haar bureau liggen politieke pamfletten en op de grond wemelt het van de dossiers. Op één ervan staat met viltstift geschreven ‘Zacarias Moussaoui’, de Fransman die de ‘20e kaper’ van de aanslagen op 11 september 2001 zou zijn.
In 1997 ontmoet zij haar cliënt voor het eerst, in de groezelige en beruchte gevangenis La Santé middenin Parijs. Coutant werkt dan samen met de beruchte advocaat Jacques Vergès, die ook de Cambodjaanse massamoordenaar Pol Pot, oorlogsmisdadiger Klaus Barbie en Slobodan Milošević tot zijn cliënten kan rekenen. Vergès, de ‘advocaat van de terreur‘ verdedigt echter ook Magdalena Kopp en versiert Carlos’ ex-vrouw. Carlos is woedend en ontslaat zijn advocaat, maar is onder de indruk van Isabelle Coutant. Zij zal voortaan de verdediging op zich nemen. In de loop der jaren wordt hun band steeds hechter. De brute rokkenjager heeft ogenschijnlijk niets gemeen met de frêle advocate, maar volgens Coutant is hij zeker niet de stereotype latin lover: “Hij lijdt er vreselijk onder dat hij niet weet wat er met zijn Palestijnse vrouw is gebeurd die ook door de Fransen ontvoerd is. Hij is zeer gevoelig en een echte gentleman. We voelen elkaar honderd procent aan.”
In 2001, drie weken voor ‘9/11’, vragen Coutant en Carlos elkaar ten huwelijk. Zij zweren elkaar trouw tot aan de dood en volgens de Charia zijn zij vanaf nu officieel echtgenoten. De discrete Coutant, moeder van drie zoons uit een eerder huwelijk, houdt het huwelijk een paar weken geheim voor haar omgeving, maar als ze in een interview met een Venezolaans weekblad onthult dat ze met Carlos is getrouwd gaat het nieuws al snel de wereld over. Zij groeide op in een streng katholiek gezin. Haar ouders begrijpen er helemaal niets van en de autoriteiten zien het huwelijk als een provocatie. Maar als we Coutant moeten geloven, is het pure liefde tussen haar en Carlos. In 2004 schrijft Coutant een boek over haar opmerkelijke liefde voor de Venezolaan ‘Trouwen met Carlos, een huwelijk onder hoogspanning‘ waarin zij uitlegt hoe de liefde ontstaan is en hoe de Fransen er alles aan doen om Carlos kapot te maken.
Carlos wordt nu al jaren in twijfelachtige omstandigheden gevangen gehouden in Frankrijk. Ruim tien van de dertien jaar die hij nu vastzit heeft hij doorgebracht in totale afzondering. Na een lange procedure onder aanvoering van Coutant, veroordeelt het Europese Hof de Franse staat vorig jaar en bepaalt dat Carlos beter behandeld moet worden. Frankrijk haalt haar schouders op. Het isolement werd opgeheven, maar Carlos, een diabetespatiënt, wordt volgens Coutant nog steeds behandeld als een beest. Dinsdag 8 januari j.l. heeft Coutant de Franse minister van Justitie, Rachida Dati, voor de rechter gedaagd om er voor te zorgen dat Carlos wordt overgeplaatst van de strengbewaakte inrichting in Clairvaux in Oost-Frankrijk, naar de Santé-gevangenis in Parijs, omdat de advocaten al twee jaar hun werk niet kunnen doen.
VRIJLATING
Coulant: “Carlos is geen terrorist maar politiek activist. Zijn veroordeling is een politieke zaak die niets met strafrecht te maken heeft. De ontvoering in Soedan was in strijd met alle internationale verdragen. Als excuus zeggen de Fransen dat hij is opgepakt voor een aanslag in 1982. Maar daarvoor werd Carlos alleen gezocht in Frankrijk zelf. Er was geen enkel internationaal opsporingsbevel tegen hem uitgevaardigd.”
Carlos noemt zichzelf nu een ‘militante revolutionair’ en schrijft vanuit de gevangenis ‘politieke analyses’ die hij publiceert als pamfletten op internet en obscure blaadjes. Als het aan de Franse autoriteiten ligt komt Carlos de Jakhals waarschijnlijk nooit meer vrij. In handen van Frankrijk is hij een cruciale informatiebron met informatie over regeringen voor wie hij in de loop der jaren gewerkt heeft. Die informatie kan Frankrijk uitwisselen voor andere geheimen of in diplomatiek verkeer gebruiken om bepaalde landen onder druk te zetten. Maar sinds een paar maanden is er voor hem ineens een sprankje hoop dat opmerkelijk genoeg uit zijn geboorteland Venezuela komt.
In Chili en Venezuela zijn actiecomités opgezet die strijden voor de vrijlating van ‘kameraad’ Ilich. Op een OPEC-vergadering in juni 2006 noemde de president van Venezuela, Hugo Chavez, Carlos zelfs “een goede vriend”. Chavez werpt zich sinds een half jaar op als onderhandelaar met de FARC, het Colombiaanse rebellenleger dat in de jungle al jaren een groot aantal gijzelaars gevangen houdt. Onder hen is de Frans-Colombiaanse Ingrid Betancourt. De Franse president Nicolas Sarkozy wil alles op alles zetten om Betancourt, die al bijna zes jaar gevangen zit, vrij te krijgen. Er wordt nu gefluisterd dat het Colombiaanse rebellenleger FARC de vrijlating van Betancourt wil koppelen aan een vrijlating van Carlos, waarna de beruchte terrorist eindelijk terug kan keren naar Venezuela.
Nu, begin 2008, begint de strijd Coutant zwaar te vallen. De verdediging van Carlos kost enorm veel tijd en gaat ten koste van haar andere zaken. Ze heeft moeite financieel het hoofd boven water te houden en moet wellicht binnenkort haar chique kantoor in het centrum van Parijs opgeven. “Ik geef toe dat het uitputtend is,” zegt de broodmagere advocate, “Ik vecht tegen een systeem dat zichzelf boven de wet plaatst.” Isabelle Coutant heeft al haar hoop nu gevestigd op Chavez maar is tegelijkertijd cynisch. “Het is de verantwoordelijkheid van de Venezolaanse ambassade om de belangen van hun landgenoot te behartigen, maar die laat niets van zich horen. Chavez moet echter vroeg of laat over de boeg komen,” verzucht Coutant, die haar ‘man’ al twee jaar niet gezien heeft. “Zijn gevangenschap is illegaal en in strijd en zijn mensenrechten worden dag na dag geschonden. Ik blijf er van overtuigd dat het recht zal zegevieren en dat we uiteindelijk onder normale omstandigheden elkaars leven zullen delen.”
Tijdens het nieuwe proces dat dit jaar plaats vindt, moet Carlos antwoord geven op zijn betrokkenheid bij de aanslagen in 1982. Frankrijk is vastberaden om de terrorist voor altijd achter de tralies te houden. Ondanks de nieuwe ontwikkelingen lijkt de kans klein dat Ilich Ramírez Sánchez en Coutant elkaar ooit als vrije geliefden in de armen kunnen vallen.
De reconstructie van de ontvoering van de OPEC-ministers is gebaseerd op Ramirez’ eigen verhaal, op archiefmateriaal en op gesprekken van Stefan de Vries met Carlos’ advocaat en partner, Isabelle Coutant.
[geo_mashup_map]This post is also available in: English Nederlands Español